Leer Nederlands - les 58: de brandweer

brandweer

Credit: harry_nl / Flickr CC BY-NC-SA 2.0

Van uitspraak van letters, de dagen, maanden en seizoen van het jaar tot de Nederlandse koffiecultuur en de verschillende kamers in huis. Joyce Diebels uit Melbourne van Dutch with Joyce heeft al heel veel onderwerpen besproken. Dit keer vertelt ze over de brandweer.


Woorden en zinnen uit les 58: de brandweer
EngelsNederlands
fire department(de) brandweer
the fire(de) brand
fire(het) vuur
The fire department extinguished the fire in the building.De brandweer bluste de brand in het gebouw.
fire fighter(de) brandweerman of brandweervrouw
The fire fighter rescued a cat from the tree.De brandweerman redde een kat uit de boom.
fire truck(de) brandweerwagen
The fire truck arrived quickly at the scene of the fire.De brandweerwagen kwam snel aan op de plaats van de brand.
a hose(de) slang of brandweerslang
The hose was used to extinguish the fire.
De slang werd gebruikt om de brand te blussen.
to extinguishblussen
helmet(de) helm
The fire fighter wore a helmet for protection.De brandweerman droeg een helm voor bescherming.
to protectbeschermen
smoke detector(de) rookmelder
The smoke detector went off when there was smoke.De rookmelder ging af toen er rook was.
fire extinguisher (de) brandblusser
The fire extinguisher was hanging on the wall near the door.De brandblusser hing aan de muur bij de deur.
to evacuate / evacuationevacueren / (de) evacuatie
The evacuation went quickly and orderly.De evacuatie verliep snel en ordelijk.
emergency exit(de) nooduitgang
Use the emergency exit in case of fire.
Gebruik de nooduitgang in geval van brand.
to rescueredden
The fire department rescued the people during the fire.De brandweer redde de mensen tijdens de brand.
to fire away
I'm firing away.
losbranden
Ik brand los.
Klik hier voor meer informatie over Joyce van Dutch with Joyce.

Share