Learn Dutch - Episode 60: the post office

postkantoor Nederland

Credit: website topkantoor-creatief.nl

In this new episode of Learn Dutch we discuss the topic 'the post office'. Joyce Diebels from Dutch with Joyce has listed some useful words and sentences.


Words from lesson 60: the post office
EnglishDutch
post office(het) postkantoor
mail box(de) brievenbus
Put the letter in the mail box when you are done.Doe de brief in de brievenbus als je klaar bent.
letter(de) brief
I'm sending a letter to my friend in the US.Ik stuur een brief naar mijn vriend in Amerika.
to send(ver)sturen
stamp(de) postzegel
You need a stamp to send the letter.Je hebt een postzegel nodig om de brief te versturen.
package / parcel(het) pakket
I need to pick up a parcel at the post office.Ik moet een pakket ophalen bij het postkantoor.
mail man(de) postbode
The mail man delivers the mail every day.
De postbode brengt elke dag de post rond.
The post office closes at 5pm today.
Het postkantoor is vandaag om 17 uur gesloten.
sender(de) afzender
Who is the sender of this parcel?Wie is de afzender van dit pakket?
to receiver
receiver
ontvangen
(de) ontvanger
The receiver of the parcel must sign upon received.De ontvanger van het pakket moet tekenen bij ontvangst.
sending something registeredaangetekend versturen
I want to send this letter registered.Ik wil deze brief aangetekend versturen.
parcel locker(het) pakketautomaat
You can pick up your package at the parcel locker.Je kunt je pakket ophalen bij de pakketautomaat.
Click here for more information about Joyce from Dutch with Joyce.

Share